Indische gerechten
Indonesische menukaart
Guido W. Kanis



Kruidenboek Kruidenboek
Receptenboek Receptenboek
Groentenboek Groentenboek
Keukentips Keukentips
Maaltijdschijf de Maaltijdschijf
Linken Linken

A  B  C  D  E  F  G  H  I  K  L  M  N  O  P  R  S  T  U  W  Z
A
abon= droog gebakken rundvleesvezels
agar-agar= gelatine(gemaakt uit zeewier)
ajam (ayam)= kip
ajam ati= kippelever
ajam belado= kip met gefruite lombok (grof gesneden)
ajam besengek= gebakken kip in een (javaanse) kerriesaus
ajam boemboe bali= kip in kruidige sambalsaus
ajam goreng= droog gebakken kip in een (javaanse) marinade
ajam kari= kip met kerrie
ajam koe loe yoek= kipblokjes in zoet zure saus
ajam masak santen= kip gekookt in kokosmelk
ajam panggang= geroosterde kip
ajam panggang ketjap (kecap)= geroosterde kip in ketjapsaus
ajam pedis= zeer pikante kip
ajam ritja (rica)= kipfilet in kruidige saus van rode lombok en tomaten
ajam roedjak (rujak)= kip in pittige zoete saus
ajam smoor (semur)= gesmoorde kip
ajam setam= gebakken kip met heel scherp sausje
asam (asem)= tamarinde; zurig
asin= zout (zoutig)
ati= lever
atjar (acar)= ingemaakt zuur
atjar ikan= visfilet in gele zoetzure saus
atjar ketimoen= komkommersalade
atjar tjampoer (campur)= gemengde salade

B
babi= vakensvlees
babi belado= varkensvlees met gefruite lombok (grof gesneden)
babi ketjap (kecap)= gestoofd varkensvlees in sojasaus
babi koe loe yoek= varkensvlees in zoetzure saus
babi panggang= geroosterd varkensvlees
babi ritja (rica)= pikant menadonees varkensvlees gerecht
bakmi= zie bami
bakpao (bah pao)= gestoomd brood gevuld met varkensvlees ragout
bami= gekookte chinese spaghetti
bami goreng= bami, gebakken met stukjes varkensvlees, garnalen en groenten
bami koeah (kuah)= zeer voedzame soep bereid met mie
bami rames= bami met diverse gerechten (meestal op 1 groot bord)
baroe (baru)= nieuw
basah= nat; met een sausje
bawang= ui (wordt soms ook bawang bombay genoemd)
bawang goreng= gebakken en gedroogde snippers ui
bawang merah= sjalot
bawang poetih= knoflook
bebotok= zeer scherp gekruid rundergehakt
belado (berlada)= lombok, gefruit in de olie= als garnering op gerecht
belado ikan teri= knapperig gefrituurde kleine visjes
berlada= zie belado
besar= groot
biasa= gewoon
brambang= gebakken sjalotjes
boemboe (bumbu)= kruidenmengsel

C
cendol (tjendol)= klontjes (bolletjes) rijstmeel in kokosmelk met siroop en schaafijs

D
dadar= omelet
dadar isi= gevulde omelet
dadar isi rendang= omelet gevuld met scherp rundvlees
dadar djawa (jawa)= omelet, gemengd met kruiden en kokosmelk
dadar kepiting= omelet, gevuld met groenten en krab
daging= rundvlees
daging besengek= rundvleesgerecht bereid met veel kruiden en kokos
daging kari= kerrieschotel van rundvlees
daging rendang= scherpe rundvleesschotel, droog gestoofd in kokosmelk (zie - rendang kalio)
daging roedjak (rujak)= gestoofd rundvlees in pepersaus
daging smoor (semur)= gesmoorde rundvleesschotel (gekruid in zoete sojasaus)
daon pandan= blad van de pandanboom ofwel schroefpalm
daon salam= indonesisch laurierblad alleen wat sterker
daon djeroek poeroet= blad van de indonesische citroenboom
dengdeng= gedroogd= gekruid rundvlees
dengdeng berlada= reepjes met lombok gebakken gedroogd rundvlees
djahé= gemberwortel
djinten= komijn

E
ebi= gedroogde geplozen garnalen
empal pedis= droog scherp vleesgerecht
emping belindjo (belinjo)= gebakken cracker van de belindjoe-plant
es= ijs
es stroop (setrup)= limonade siroop met schaaf-ijs
es shanghai= schaaf-ijs met tropische vruchten en limonade siroop
es tjampoer (campur)= limonade gemengd met jonge kokos en schaaf-ijs

F
foe yong hai= omelet met krab in een gebonden saus (chinees)

G
gado-gado= vegetarisch groentegerecht met pindasaus
garam= zout (het is zout)
godok= zie kodok
goedeg djogya= jonge nangkavrucht(gekookt in bouillon en kokosmelk met verschillende kruiden)
goela djawa (gula djawa)= javaanse suiker (palmsuiker) goelai= kerriesoep

H
hati= ati(lever)

I
ikan= vis
ikan atjar koening (acar kuning)= gebakken vis in geel zoetzuur sausje
ikan belado= vis met gefruite lombok (grof gesneden)
ikan boemboe (bumbu) bali= vis in scherpe saus van balinese oorsprong
ikan goreng= gebakken vis
ikan ketjak (kecap)= vis(filet) in sojasaus
ikan mangoet (mangut)= vis in milde saus van kruiden en kokos
ikan ritja (rica)= kabeljouwfilet in kruidige sambalsaus (menadonees)
ikan teri= kleine gedroogde visjes
isi= inhoud of vulsel
istimewa= bijzonder of speciaal

K
kajoe manis= zoethout
kambing= geitenvlees
kambing ketjap (kecap)= gebakken geitenvlees in ketjapsaus
kankoeng (kangkung)= bladgroente, die op spinazie lijkt
kari= kerrie
katjang (kacang)= pinda
katjang idjoe= gedroogde groene erwtjes
katjang goreng= gebakken pindas
katjang pandjang (pancang)= langwerpige peulvrucht= kouseband
kedeleh= sojaboon
kelapa= klapper/kokos
kelapa moeda (mudah)= jonge klapper
kemiri= nootsoort met bitterzoete smaak
kentang= aardappel
kentang belado= kleine scherpe aardappelfrietjes
kepiting= krab
kering= droog
ketan= kleefrijst
ketjap (kecap)= sojasaus
ketjil= klein
ketoembar= koriander
ketoprak= vegetarisch groentegerecht in ketjapsaus
kodok= kikker(billetjes)
kodok goreng= gebakken kikkerbilletjes
koeah (kuah)= bouillon getrokken van vlees of groenten
koening (kuning)= geel
koenir (kunir)= zie koenjit
koenjit (kunjit)= geelwortel (koenir, kurkuma is het zelfde)
kopie= koffie
kopie toebroek (tubruk)= ongefilterde gemalen koffie met heet water
kripik kentang= zeer dunne schijfjes aardappel in olie gebakken
kripik tempeh= zeer dunne schijfjes tempeh in olie gebakken
kroepoek (krupuk)= cracker, vervaardigd uit meel en gemalen vis
kroepoek oedang (udang)= gebakken garnalen cracker

L
laksa= dunne vermicellisoep
lalap= rauwkost
lalap sajoeran= rauwkost van groenten en sambal
laos= gemberachtige wortelstok wordt ook lankoeas genoemd
lemper= kleefrijst gevuld met gekruid gehakt
lengkeng= vrucht van de lecheeboom
loempia (lumpia)= dunne dichtgevouwen gefrituurde pannenkoek (gevuld) met stukjes vlees en groenten
lombok= spaanse peper
lombok rawit= zeer scherpe kleine soort spaanse peper
lontong= witte kleefrijst (vaak in rechthoekige kleine blokjes)
lotek= rauwe groenten met zure pinda saus
lycees (uitspr. ook laitjies)= zie lengkeng

M
manis= zoet
mangga= vrucht van de mangoboom
martabak= pannekoek, gevuld met gekruid gehakt, uien en groenten
merah= rood
mihoen (mihun)= dunne gekookte chinese vermicelli
mihoen goreng= mihoen gebakken met groenten, vlees en ei

N
nanas= ananas
nangka= geelachtige vrucht met stekelige schil
nasi= gekookte rijst
nasi goreng= nasi, gebakken met stukjes varkensvlees, groenten, garnalen en ei
nasi goedek (gudek)= witte rijst bereid met klapper
nasi goerih (gurih)= rijst gekookt in kokosmelk
nasi koening (kuning)= gele rijst; feestrijstgerecht (ook wel minirijsttafel)
nasi lontong= kompakte gekookte rijst
nasi poetih (putih)= gekookte witte rijst
nasi rames= gekookte rijst met diverse gerechten, meestal op 1 groot bord
nasi rawon= maaltijdsoep met rijst en bijgerechten (zie rawon)

O
oblok-oblok= diverse groenten en tempeh in kokosmelk
oedang= garnalen
oedang asam-garam= grote ongepelde garnalen in asam en zout gebakken
oedang belado= garnalen met gefruite lombok (grof gesneden)
oedang besar= grote garnalen
oedang boemboe bali= grote garnalen in balinese kruiden
oedang goreng= grote gebakken garnalen (vaak met taotjo-gembersaus)
oedang kari= garnalen in kerriesaus
oedang nanas= gebakken garnalen met verse ananas
oedang panggang= gegrilde garnalen
oedang ritja-ritja (rica2)= gebakken garnalen in een tomaten/gembersaus (uit sulawesi)
oedang taotjo= garnalen in een saus van gegiste sojabonen
oerappan (urappan)= gekookte groenten in gekruide kokos
opor ajam (ayam)= in kokosmelk en kruiden gestoofde kip
opor daging= in kokosmelk gestoofd rundvlees
orak-arik= roerei met fijn gesneden groenten

P
padi= jonge rijstplant
pala=
pandjang= lang
pangsit= vleesgerecht gewikkeld in een flensje
pangsit goreng= krokant gefrituurd flensje met vleesvulling en pikante saus
pangsitsoep= soep met gevulde flensjes
pasar= markt
patei= gevuld deeg in de vorm van halve maantjes, gebakken in olie
pedis (pedas)= scherp van smaak
pepesan= geroosterde vis in sambalsaus, verpakt in pisangblad
perkedel= frikandel
perkedel djagoeng (jagung)= gekruide maiskoekjes
perkedel lombok= gehaktballetje met een kleine peper erin
perkedel kentang= aardappelfrikadel
petehbonen= zeer sterk ruikende bonen, gebruikt in sambal goreng en sajoers
peteh ketjap (kecap)= kipfilet met patehbonen in ketjapsaus
petis= pasta van vis en garnalen
petjil (pecel)= groentesalade met pinda saus
pindang= allerlei kruiden gekookt in asamwater
pisang= banaan
pisang goreng= gebakken banaan
poetih= wit

R
ramboetan (rambutan)= zoet-witte vrucht met roodharige schil
rawon= vleessoep met kloewenoten (sterke smaak)
reboeng (rebung)= jonge bamboe spruiten
redjeki= levensonderhoud= dagelijks brood (ook welvaart)
rempah daging= gekruide balletjes vlees en kokos
rempah-rempah= specerijen / kruiden
rempejeh= pindas in gekruid meelbeslag, gebakken in olie
rendang-kalie= gestoofd rundvlees in een pikante saus (zie daging-rendang)
risolles= flensjes met ragout gevuld
ritja-ritja= kruidige saus van tomaten lombok en taotjo
roedjak (rujak)= jonge vruchten in scherpe saus
roedjak manis= jonge vruchten in zoetscherpe saus
roemah makan (rumah)= eethuisje

S
sajoer= groenten in kokosmelk gekookt
sajoer asam= groenten gemaakt met tamarinde
sajoer kari= groenten in kerriesaus
sajoer lodeh= gemengde groenten in kokosmelk gekookt
sajoer reboeng= bamboespruitjes gekookt in kokosmelk
sambal= fijn gewreven spaanse pepers
sambalans= diverse soorten sambal (oelek, badjak, trassi etc)
sambal goreng= sambal oelek/trassi, gebakken met specerijen en gulah djawa in combinatie met groenten, vlees, kip, garnalen en gestoofd in santen
sambal goreng ati= gebakken lever in pittige saus
sambal goreng ati ajam= kippenlevertjes gebakken in pittige saus
sambal goreng boontjes (buncis)= prinsessenboontjes in pittige saus
sambal goreng djagoeng= mais in rode pepersaus
sambal goreng kentang= pittig gekruide aardappelfrietjes
sambal goreng kering= pittig zoet gebakken aardappelfrietjes
sambal goreng oedang= garnalen in zeer pittig sausje
sambal goreng oedang boontjes= in zeer pittige saus gekookte garnalen met prinsessenboontjes
sambal goreng oedang-telor= gekookte eieren en garnalen in pittige saus
sambal goreng reboeng= jonge bamboespruitjes pittig bereid
sambal goreng tahoe= blokjes tahoe in pittige saus
sambal goreng telor= gekookte eieren in pittige saus
sambal goreng tempeh= matig pittig zoetgekruide gebakken tempeh
sambal goreng teri= pikant gebakken kleine zoute visjes
sambal kemiri= sambal met zout en kemiri
sambal manis= redelijk zoete sambal
sambal oelek= vrij hete zoute sambal
sambal tjukka= zure sambal
sambal trassi= sambal met zout en trassi
santen= kokos- of klapper-melk in gecomprimeerde vorm
sapi= koe/rund (zie daging)
sarang boeroeng (burung) sate= stukjes vlees aan een stokje geregen en geroosterd
sate= (zie sarang boeroeng sate)
sate ajam= sate van kip
sate babi= sate van varkensvlees
sate kambing= sate van geitenvlees
sate oedang= sate van garnalen
sate tjampoer= sate van verschillende vleessoorten
sawi= chinese kool
selamat makan= eet smakelijk
selamatan= feestelijke godsdienstige maaltijd
sereh= citroengras
seroendeng (serundeng)= drooggebakken kokos met kruiden al dan niet met pindas
smoor (semur)= afkorting van daging smoor (zie bij daging smoor)
soempia (sumpia)= kleine loempia
soesoe (susu)= melk
soetil= platte ijzeren schep ( gebruik je in de wadjan)
so-oen (so-un)= zie laksa
sop= soep
sop boentoet= indonesische ossenstaartsoep met selderie en prei
soto= vleessoep gegarneerd met lontong, stukjes ei, gebakken uien en selderie
soto ajam= kippesoep gekruid met koenjit
soto babat= soep van pens
soto sapi= rundvleessoep
soja (soya)= eiwitrijke producten van de sojaboon (kedeleh) o.a ketjap
spekkoek= cake in kruidige laagjes
stroop soesoe (strup susu)= limonade siroop met melk

T
tahoe (tahu)= zachte koek van sojabonenmeel
tahoe bakso= tahoe gevuld met varkensvlees, garnalen en pikant sausje
tahoe tjampoer= tahoe gebakken met garnalen, tauge en kruiden
tahoe ketoprak= gebakken tahoeblokjes met tauge en mihoen of kool
tahoe petis= tahoe met saus van garnalen pasta
tahoe reboeng= tahoe met jonge bamboespruiten
tahoe telor= tahoe met ei en saus
taotjo= pasta van gegiste sojabonen
tape= gegiste kleefrijst
tauge= kiemen van katjang idjoe
telor= ei
telor belado= ei met gefruite lombok (grof gesneden)
telor matasapi= spiegelei
tempeh= koek van gegiste sojabonen
terasi= zie trassi
timpe= zie tempeh
tjabe (cabai)= spaanse peper, andere naam voor lombok
tjabe rawit= kleine, zeer hete spaanse peper ( zowel groen als rood)
tja kangkoeng (ca kangkung)= even aangefruite bladgroenten
tjampoer (campur)= gemengd
tjap-tjay (cap-cai)= chin-ind. groenteschotel met varkensvlees, kip of krab
tjap-tjoy= zie tjap-tjay
tjap sawi= even aangefruite chinese kool
tjendol (cendol)= klontjes (bolletjes) rijstmeel in limonade siroop en schaafijs
tjengkeh (cenkeh)= kruidnagel
tjoeka (cuka)= azijn
tjoemi-tjoemi (cumi2)= inktvis
toemis (tumis)= verse groenten gekookt in olie en afgeblust met bouillon
toetoep (tutup)= sluiten / gesloten / dicht
trassie (terasi)= vis of garnalenpasta in gedroogde vorm

U
udang= zie oedang

W
wadjan= bolvormige ijzeren braadpan
waroeng (warung)= winkeltje, kraampje, stalletje

Z
zuurzak= vrucht van de zuurzakboom